
Lessenpakket

Overzicht van het pakket
Het lessenpakket is modulair opgebouwd aan de hand van 3 fasen. Voor elke fase kan je de les vorm geven op je eigen manier aan de hand van het materiaal. Tijdens de verschillende fasen werken de leerlingen zowel aan hun kennis over algoritmen en programmeren als aan hun vaardigheid om met Scratch een eigen project of spel te ontwikkelen.
​
De bedoeling is om de verschillende fasen op volgorde te doorlopen. Binnen de fasen kan je dan zelf gericht het materiaal kiezen dat het dichtste aansluit bij je eigen lesstijl of de manier waarop je het onderwerp wilt onderrichten. Kies hierbij de methode die het beste zal aanslaan bij je leerlingen.
​
Om een duidelijk overzicht te krijgen van de verschillende fase en hun onderdelen kan je gebruik maken van de onderstaande afbeelding.
​

Tijdsindeling
Gezien het lessenpakket modulair is opgebouwd en je zelf voor een groot deel vorm geeft aan de manier waarop je de lessen opbouwt is het moeilijk om een duidelijke en juiste tijdsindeling op te geven.
​
Om je toch een beeld te geven van de tijdsduur van bepaalde onderdelen heb ik een schematisch overzicht gemaakt van de 3 fasen en hun geschatte tijdsinvestering. De waarden die bij de onderdelen staan verwijzen telkens naar lesuren van 50 minuten. Let op het gaat hier over ruwe schattingen, bekijk dit in geen geval als richtlijn of doel!


Fase 1: Algoritmisch denken
De eerste fase, namenlijk de instapfase, is een goede aanzet tot programmeren en zeker handig om met de klas te doorlopen zonder al rechtstreeks met Scratch te beginnen werken. De leerlingen leren het belang van de sequentie en hoe ze opdrachten moeten meegeven aan een computer.
​
Je kan er echter ook voor kiezen om deze fase over te slaan en direct aan het programmeren te beginnen met Scratch. Dit heeft als voordeel dat de leerlingen sneller praktisch aan het werk zijn in de werkomgeving en dat het hele onderwerp minder lessen in beslag zal nemen.

Fase 2: Basisvaardigheden
Tijdens de tweede fase maken de leerlingen het spel 'Super kat' in Scratch om zo te leren werken met de werkomgeving en hun eerste programmeervaardigheden in te oefenen.
​
Je kan tijdens de tweede fase werken aan de hand van een invulcursus die ervoor zorgt dat de leerlingen ook nog wat naslagwerk over de lessen hebben. Aan de hand van deze curus leren ze ook om eerst na te denken over de probleemstelling, vervolgens een algoritme uit te bouwen en dit dan pas toe te passen in de ontwikkelomgeving.
​
Deze cursus kan je klassikaal overlopen op basis van demonstratiefasen, individuele oefenfasen en verbetermomenten. Je kan de cursus echter ook inzetten om de leerlingen individueel, of in groepsverband, de opdrachten af te laten werken en zo zich de leerstof eigen te maken.
​
Je kan er ook voor kiezen om tijdens fase 2 te werken met de instructiekaarten. Aan de hand van deze kaarten laat je de leerlingen begeleid zelfstandig werken. Dit wil zeggen dat de leerlingen individueel aan het werk gaan aan de hand van de instructies op de werkbladen. Zo kunnen ze op hun eigen tempo werken aan de opdrachten en oefeningen.
​
Je taak als leerkracht bestaat erin om de leerlingen verder te begeleiden waar nodig en ze bij te sturen wanneer ze moeilijkheden ondervinden. Verder moet je uiteraard letten op de klasorde en een werkbaar klasklimaat in stand houden.

Fase 3: Werksessies
De derde fase bestaat uit een veel ruimer programma. De leerlingen hebben zich al de basisvaardigheden eigen gemaakt en zijn klaar om mits enige begeleiding zelfstandig projecten en spelletjes te ontwikkelen in Scratch. De bedoeling van de derde fase is om de leerlingen op hun eigen niveau en hun eigen tempo aan het werk te zetten.
​
Dit gebeurt door hen een heel scala aan oefenmateriaal aan te bieden. Gaande van eenvoudige opdrachten met veel extra begeleidende instructies en eenvoudig te maken algoritmen, tot moeilijke open opdrachten waarbij de leerlingen zelf het programma voor het grootste deel moeten vorm geven.
​
Voor deze fase is er al veel materiaal voorzien vanuit het lessenpakket maar je kan zelf uiteraard nog een hele hoop extra materiaal aanbrengen. Dit kunnen nieuwe opdrachten of oefeningen zijn waaruit de leerlingen kiezen, uitdagingen die je aan de leerlingen meegeeft of een webquest waarbij ze zelf een spel moeten zoeken dat ze gaan namaken.